Minister Van Quickenborne licht nieuwe regels toe omtrent gebruik polygraaf
In ons land wordt jaarlijks zo’n 500 keer beroep gedaan op de polygraaftest, in de volksmond de leugendetector. Uit de statistieken blijkt dat 15% van de deelnemers niet de waarheid spreekt. De polygraaf wordt in 70% van de gevallen ingezet in dossiers rond seksueel geweld. Daarom werkte vice-eersteminister en minister van Justitie Vincent Van Quickenborne aan een nieuwe ministeriële richtlijn die een aantal bepalingen en wetmatigheden rond het gebruik van de polygraaf vastlegt en verder verfijnt. Zo mogen de resultaten van de polygraaftest alleen dienen als ondersteunend bewijs. Om dat toe te lichten, bracht minister Van Quickenborne vandaag een bezoek aan de dienst Polygrafie, een steundienst van de Federale Gerechtelijke Politie, in Brussel.
De dienst Polygrafie werd in 2001 opgericht en bestaat uit 5 polygrafisten. Zij genoten een doorgedreven opleiding van tien weken in een gespecialiseerd centrum in Canada, doorliepen een stage en worden regelmatig bijgeschoold. Zo gaat team in september naar conferenties in Orlando in de VS en Ottawa in Canada in de aanwezigheid van polygrafisten van over de hele wereld.
Sinds vorig jaar beschikken de polygrafisten elk over een mobiel toestel. Dit was nodig omdat er tijdens de coronacrisis geen polygraaftesten konden plaatsvinden vanwege de sanitaire maatregelen. Dit leidde destijds tot wachtlijsten, maar die zijn intussen zo goed als weggewerkt.
Voornamelijk in dossiers van seksueel geweld
De polygraaftest wordt zo’n 500 keer per jaar uitgevoerd in strafonderzoeken. In ongeveer 70% van de gevallen gaat het om dossiers van seksueel geweld en in 20% van de gevallen om moordonderzoeken. In de overige gevallen betreft het hoofdzakelijk dossiers rond opzettelijke brandstichting, diefstal of het syndroom van ‘shaken baby’. De polygraaf wordt niet enkel à charge maar ook vaak à décharge ingezet, om te achterhalen of iemand valselijk beschuldigd wordt.
Een polygraaf detecteert geen leugens maar wel stressgebonden veranderingen in het lichaam. Het instrument is opgebouwd uit verschillende toestellen die ademhaling, beweging, elektrische activiteit, hartslag en bloeddruk registreren. De parameters worden aan elkaar gelinkt om per vraag de waarachtigheid van het antwoord te achterhalen. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de foutenmarge klein is en de polygraaf het in meer dan 90% van de gevallen het bij het rechte eind heeft.
Een polygrafist gaat in drie fases tewerk: een pre-test om de werking van de polygraaf en de rechten van de deelnemer uit te leggen, de eigenlijke polygraaftest en een post-test waarbij de deelnemer wordt geconfronteerd met de resultaten. De polygrafist verhoort daarbij de betrokken persoon over vragen die de deelnemer van zijn of haar stuk hebben gebracht.
65% waarheidsgetrouwe verklaringen
Niet alleen kunnen de procureur des Konings of onderzoeksrechter een polygraaftest voorstellen, ook verdachten, slachtoffers en getuigen kunnen hier zelf om vragen. Betrokkenen die deelnemen aan een polygraaftest moeten steeds hun toestemming geven en mogen weigeren zonder juridische gevolgen. Uit de statistieken blijkt dat 65% van de verklaringen van de deelnemers waarachtig waren en 15% niet stroken met de waarheid. In 20% van de gevallen kon er geen uitsluitsel worden gegeven. Zaken waarin de polygraaf werd ingezet zijn onder meer de zaak Ronald Janssen, de parachutemoord, de moord op Sofie Muylle, de zaak Aquino en de dodelijke duiveluitdrijving in Antwerpen.
Geen bewijs, wel ondersteuning
De nieuwe ministeriële richtlijn van vice-eersteminister en minister van Justitie Vincent Van Quickenborne, vandaag gepubliceerd in het staatsblad, zorgt ervoor dat de polygraaftest over het hele land uniform wordt toegepast volgens de wijziging van 4 februari 2020 in het wetboek van strafvordering en het Koninklijk Besluit van 28 juni 2021. De geijkte en te volgen procedure wordt gedetailleerd beschreven, alsook de rol van de polygrafisten, wie de test mag ondergaan en voor welk doeleind de polygraaf mag worden ingezet.
Er wordt tevens vastgelegd dat de eigenlijke polygraaftest niet als een regulier verhoor kan worden beschouwd. De resultaten enkel kunnen dienen ter ondersteuning van ander bewijsmateriaal of om het onderzoek richting te geven. Niemand kan louter op basis van de resultaten van de polygraaftest worden veroordeeld. Enkel de post-test, waarbij er een confrontatie met de deelnemer over de resultaten plaatsvindt, heeft de waarde van een regulier verhoor. In deze fase is het namelijk mogelijk dat deelnemers overgaan tot bekentenissen door de confrontatie.
Rechten van de verdediging beschermd
Zo wordt er in de omzendbrief op toegezien dat de rechten van de verdediging strikt worden gerespecteerd. Zo moet elke polygraaftest audiovisueel worden opgenomen zodat achteraf kan gecontroleerd worden of alles volgens de procedures verloopt. De advocaat mag steeds de polygraaftest volgen en de cliënt heeft steeds het recht om op elk moment de procedure te onderbreken om met zijn of haar advocaat te overleggen.
De magistraat ziet erop toe dat deelnemers, indien nodig, voorafgaand worden getest op intoxicatie van alcohol, drugs of medicijnen en een psychologisch of psychiatrisch onderzoek kunnen ondergaan. De magistraat die met het onderzoek is belast, kan rekening houden met de resultaten om te beslissen of de betrokkene al dan niet mag deelnemen. De polygrafist moet de test beëindigen indien hij of zij twijfels heeft over de geestelijke of lichamelijke toestand van de betrokkene.
Tot slot worden nog een aantal categorieën van personen uitgesloten van wie de accuraatheid van de test niet kan worden gegarandeerd. Het gaat om zwangere vrouwen, minderjarigen jonger dan 16 jaar alsook mensen die minder dan 48 uur geleden van hun vrijheid zijn beroofd.
Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Justitie: “De polygraaf wordt zeer vaak toegepast in dossiers van seksueel geweld en intrafamiliaal geweld. Omdat het hierin vaak om ‘woord tegen woord’ gaat, blijkt het vaak een krachtig instrument om het onderzoek vooruit te helpen. Maar een polygraaf kan nooit volledig uitsluitsel geven. Daarom is het belangrijk dat het enkel als ondersteunend element kan dienen in een onderzoek en dat de rechten van de verdediging strikt worden gevrijwaard. Daar zien we op toe met deze nieuwe richtlijn.”
Sabien Gauquie, Directeur Centrale Directie Technische en Wetenschappelijke Politie: “Het belang van de polygraaftest ligt voor een deel in het detecteren van leugenachtige verklaringen. Maar de test is ook een instrument om personen die een niet-leugenachtige verklaring afleggen een stem te geven. In die zin kan het resultaat van een polygraaftest een onderzoek anders helpen oriënteren en geeft het de mogelijkheid aan parketmagistraten, onderzoeksrechters en politiemensen om breed te kijken naar bepaalde feiten en verklaringen.”
Perscontact:
Edward Landtsheere
Woordvoerder
+32 479 44 93 29