De ministerraad heeft vandaag een wetsontwerp en een ontwerp van koninklijk besluit van ministers van Justitie Van Quickenborne en Binnenlandse Zaken Verlinden goedgekeurd omtrent de werking van de gemeenschappelijke gegevensbank Terrorisme, Extremisme, Radicaliseringsproces, ook gekend als ‘de OCAD-lijst’. Dit moet ervoor zorgen dat de informatiedeling omtrent extremistische figuren beter verloopt en er sneller maatregelen worden genomen. De Local Task Forces worden daarbij de hoeksteen van de strijd tegen terrorisme en extremisme en krijgen meer slagkracht. Ook kunnen gegevens omtrent de mentale gezondheidstoestand van personen onmiddellijk worden meegedeeld aan hulpverleners.
De gemeenschappelijke gegevensbank Terrorisme, Extremisme en Radicaliseringsproces (GGB) werd opgericht na de aanslagen in Zaventem en Maalbeek in 2016. Deze databank bevat de namen van extremisten en terroristen in ons land die worden opgevolgd in het kader van de ‘Strategie T.E.R.’ alsook de nodige informatie over hen. De GGB is het instrument waarrond de totaalaanpak van de strijd tegen terrorisme en problematische radicalisering in ons land gebouwd is. Het stelt de veiligheidsdiensten in staat om informatie te delen, te prioriteren en af te stemmen welke dienst het best geplaatst is om welke maatregel te nemen: sociopreventief als het kan, repressief als het moet.
In de databank bevinden zich 700 personen, onderverdeeld in vijf categorieën: ‘Foreign terrorist fighters’, ‘Homegrown terrorist fighters’, ‘Haatpropagandisten’, ‘Potentieel gewelddadige extremisten’ en ‘Terrorismeveroordeelden’. Elke persoon die is opgenomen in de databank heeft een dreigingsniveau van 1 tot 4. Onder andere het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD), de Veiligheid van de Staat (VSSE), de Algemene Dienst Inlichting en Veiligheid van de Krijgsmacht (ADIV), het Openbaar Ministerie, de geïntegreerde politie, het Crisiscentrum, Dienst Vreemdelingenzaken, de dienst Private veiligheid van de FOD Binnenlandse Zaken, de Dienst Erediensten en Vrijzinnigheid van de FOD Justitie, Douane & Accijnzen, de regionale diensten bevoegd voor de Justitiehuizen, het Vlaamse Agentschap Opgroeien en de Waalse tegenhanger Aide à la Jeunesse hebben hierin een rol en bepaalde verplichtingen.
Deze databank, en de informatiedeling tussen de veiligheidsdiensten die eruit voortvloeit, bewees de voorbije jaren haar cruciaal belang. Naar aanleiding van het dossier rond de voortvluchtige militair in 2021 en ook de dodelijke aanslag op twee politiemensen in Schaarbeek lieten minister van Justitie Vincent Van Quickenborne en minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden grondig bestuderen welke ingrepen nodig zijn om de werking van de gemeenschappelijke gegevensbank en de veiligheidsstructuur errond te verbeteren. Op basis van deze analyse werkten de ministers een wetsontwerp en een ontwerp tot koninklijk besluit uit.
Local Task Forces als hoeksteen van de strijd tegen terrorisme en extremisme
Een belangrijke wijziging betreft de werking van de Local Task Forces (LTF), het structureel overleg tussen de veiligheidsdiensten op gerechtelijk arrondissementeel niveau. Zo worden de LTF’s wettelijk verankerd als hoeksteen van de strijd tegen terrorisme en extremisme. Wanneer een nieuw persoon wordt toegevoegd aan de databank of wanneer het dreigingsniveau bij een persoon wordt aangepast, zullen de deelnemende veiligheidsdiensten in de LTF verplicht een lijst met mogelijke maatregelen moeten doorlopen. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het intrekken van een veiligheidsmachtiging of wapenvergunning, het intrekken van een verblijfstitel of het vorderen van een aanhouding. Vervolgens zal de Local Task Force de te nemen maatregelen overmaken aan de bevoegde overheid. Het spreekt immers voor zich dat de LTF geen administratieve beslissing in de plaats van een andere dienst kan maken. Het kan ook noodzakelijk zijn om, doordat een geheim inlichtingenonderzoek niet verstoord mag worden, een bepaalde maatregel net niet te nemen.
Toestand onmiddellijk meedelen aan hulpverleners
Een andere belangrijke aanpassing is de wettelijke verankering van het principe dat politie en gerecht gegevens over de fysieke en mentale gezondheid van personen in de databank onmiddellijk kunnen meedelen aan zorgverleners. Dit is essentieel gezien het huidige dreigingsbeeld, waarbij lone actors vaak snel radicaliseren nadat ze op sociale media worden gemanipuleerd door haatpropaganda en complottheorieën. Vaak spelen psychiatrische problemen hierin een grote rol. Het is dus belangrijk dat de veiligheidsdiensten hierover informatie kunnen uitwisselen met de zorgsector.
Sneller extremistische personen opnieuw evalueren
Het OCAD stelt voortdurend dreigingsanalyses bij op basis van nieuwe informatie die verworven wordt. Voortaan zal het minstens twee keer per jaar de dreigingsanalyse herevalueren en niet langer enkel op basis van nieuwe informatie. Zo blijft de databank up-to-date en is er minder kans dat bepaalde personen door de mazen van het net glippen. Ook wordt ervoor gezorgd dat de mensen op het terrein op elk moment van de dag de nodige informatie uit de GGB kunnen bekomen. Daarnaast worden heel wat procedures gestroomlijnd en veiligheidsmachtigingen van de diensten die toegang hebben tot de databank aangepast. Bepaalde veiligheidsdiensten zullen de databank voortaan niet enkel kunnen consulteren maar ook informatie toevoegen. Tot slot wordt het mogelijk gemaakt dat de GGB onder bepaalde voorwaarden rechtstreeks gekoppeld kan met de andere databanken van de betrokken veiligheidsdiensten en agentschappen zoals de Dienst voor Inschrijvingen van Voertuigen (DIV). De nodige gegevens kunnen hierdoor automatisch worden overgedragen, zodat deze informatie meteen voor alle partners zichtbaar is.
Het wetsontwerp en het ontwerp van koninklijk besluit worden nu ter advies voorgelegd aan de Raad van State. Het wetsontwerp wordt daarna, mits eventuele wijzigingen, ingediend bij het parlement.
Vincent Van Quickenborne, minister van Justitie: “De gemeenschappelijke gegevensbank is een cruciaal instrument in de bestrijding van extremisme en terreurdreiging. Die aanpak heeft de voorbije jaren meerdere aanslagen voorkomen en levens gered. De werking van de GGB wordt ook door onze buitenlandse partners geprezen. Maar het dreigingsbeeld verandert constant en de zaken zoals van de voortvluchtige militair en de dodelijke aanslag op onze politiemensen wezen echter op specifieke mazen in het net. Met dit wetsontwerp willen we deze sluiten. Bovendien hebben we 7 jaar na de oprichting van de GGB in 2016 de werking geëvalueerd om te bekijken welke punten nog voor verbetering vatbaar zijn.”Annelies Verlinden, minister van Binnenlandse Zaken: “Veruit de meeste dreigingsmeldingen in ons land hebben het profiel van een ‘lone actor’. Vaak liggen ook psychiatrische problemen mee aan de basis van de problematiek. Een aanslag met dodelijke afloop op onze politie in november vorig jaar, heeft aangetoond hoe belangrijk het is dat ook gezondheidsgegevens van de personen die opgenomen zijn in de gemeenschappelijke gegevensbank kunnen worden meegedeeld aan de zorgverleners. Met dit wetsontwerp versterken we dus niet enkel de informatiedeling tussen de veiligheids- en inlichtingendiensten, maar zullen we ook de zorgverleners de nodige informatie kunnen geven over de mentale gezondheidstoestand van de personen die worden opgevolgd. Dit is opnieuw een belangrijke stap in de strijd tegen extremisme en terrorisme.”