Aangepaste gokautomaten in dagbladhandels moeten minderjarigen en uitgesloten personen beter beschermen

In het verleden werden dagbladhandels vaak als achterpoortje in de wetgeving gebruikt door gokoperatoren. Door een verstrenging van de regels daalt het aantal dagbladhandels waar gokautomaten staan. Toch blijft het belangrijk om jongeren en kwetsbare spelers te beschermen tegen de gevaren van het gokken. Daarom worden gokoperatoren verplicht om de gokmachines in dagbladhandels uit te rusten met eID-controle. Zo zullen minderjarigen en mensen op de lijst met uitgesloten personen niet langer kunnen spelen op de automaten. De ministerraad keurde vrijdag een wetsontwerp van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne hieromtrent goed.

De regering nam reeds verschillende maatregelen om de samenleving te behoeden van gokverslavingen. Zo is gokreclame sinds 1 juli 2023 aan banden gelegd, is er een speellimiet voor onlineaccounts ingevoerd en werd de strijd aangegaan met schijndagbladhandels die eigenlijk verdoken goktempels bleken. De regels hiertoe werden vorig jaar grondig verstrengd. Zo moeten krantenwinkels minstens 200 verschillende actuele titels van kranten en magazines aanbieden en moet de omzet uit de verkoop ervan op jaarbasis minstens 25.000 euro bedragen. Klanten die er gokken, mogen dagelijks maximaal 200 euro inzetten. Door de nieuwe regels is het aantal dagbladhandels dat gokactiviteiten aanbiedt, gedaald van 1.812 naar 1.580.

Uit een studie van de Kansspelcommissie blijkt dat gokken erg populair is bij jongeren. Zo heeft 53% van de bevraagden de voorbije drie jaar gegokt. Bij mannen loopt dat percentage op tot 65%. Liefst 13% van de jongeren geeft aan dagelijks te gokken, wat kan wijzen op een verslaving. Dit is problematisch, gezien een gokverslaving ernstige financiële problemen, depressie, sociaal isolement, jobverlies en het verwaarlozen van studies met zich kan meebrengen. Zweeds onderzoek toonde reeds aan dat de kans op zelfdoding bij een gokverslaving tot vijftien keer zo hoog is.

Het nut van de EPIS-lijst

Een belangrijk instrument in de strijd tegen gokverslavingen is de EPIS-lijst, voluit de Excluded Persons Information System. In deze lijst zijn zowel mensen opgenomen die beroepshalve, wegens collectieve schuldenregeling, door een rechterlijke beslissing of vrijwillig van het gokken zijn uitgesloten. Ook een partner, ouder of bewindvoerder van een gokverslaafde kan een verzoek indienen om iemand op de lijst te laten zetten. De lijst is de laatste jaren enorm aangegroeid. Op dit moment zijn 47.586 gokkers op vrijwillige basis uitgesloten, 888 door een derde, 646 door een bewindvoerder, 67.959 wegens collectieve schuldenregeling, 4.993 wegens een gerechtelijke beslissing en 57.937 wegens de aard van hun beroep. Dat deze lijst nodig is, wordt gestaafd door het feit er vorig jaar 276.000 pogingen zijn geregistreerd om alsnog casino’s en speelhallen te betreden of online te gokken, ondanks opname in de EPIS-lijst. Dit bewijst nog maar eens hoe verslavend gokken kan zijn.

EPIS van toepassing op dagbladhandels

Op voorstel van minister van Justitie Vincent Van Quickenborne heeft de ministerraad beslist dat ook dagbladhandels verplicht worden om hun gokkende klanten af te toetsen aan de EPIS-lijst. Zo wordt voorkomen dat problematische spelers hun verslaving botvieren in dagbladhandels omdat ze elders niet meer kunnen gokken. Volgens het wetsontwerp moeten de gokautomaten voorzien worden van een apparaat waarin de identiteitskaart wordt ingevoerd en dat in verbinding staat met de EPIS-lijst. Zo worden niet enkel personen op de EPIS-lijst uitgesloten, maar ook automatisch minderjarigen. De Kansspelcommissie is belast met de controle op de dagbladhandels en kan ook sancties opleggen. Er is een overgangsperiode voorzien van 24 maanden om de gokbedrijven de kans te geven om hun gokautomaten hieraan aan te passen.

Wedkantoren en illegale gokwebsites

Sinds 1 oktober 2022 werd het consulteren van de EPIS-lijst al verplicht voor wedkantoren. De wedkantoren spanden evenwel een juridische procedure aan om dit tegen te houden. Voor minister Van Quickenborne bevestigt dat het cynisme van de goksector, die er blijkbaar alles aan wil doen om gokverslaafden toch maar binnen te kunnen laten in hun wedkantoren.  Evenwel schorste de rechtbank van Namen de wettelijke verplichting, omdat die niet volledig conform de GDPR-wetgeving zou zijn. In het wetsontwerp dat vandaag werd aangenomen door de ministerraad, werd daarom de regelgeving aangepast zodat die volledig conform de GDPR-wetgeving is. Zo zal deze opnieuw van toepassing worden op wedkantoren.

Tot slot worden in het wetsontwerp ook maatregelen genomen om illegale gokwebsites te bestrijden. De praktijk van de zwarte lijst met illegale goksites wordt wettelijk verankerd, zodat de URL’s van de illegale sites in het Belgisch Staatsblad verschijnen en de Kansspelcommissie de internetproviders kan opleggen om de illegale sites te blokkeren in België. Dit gebeurt reeds, maar de wettelijke verankering laat de Kansspelcommissie toe om dwingender op te treden.

Het wetsontwerp wordt nu voorgelegd aan de Gegevensbeschermingsautoriteit, de Europese Commissie en de Raad van State.

Vincent Van Quickenborne, minister van Justitie: “Het aantal mensen dat op de EPIS-lijst staat, groeit enorm aan. Het bewijst dat tienduizenden Belgen vechten tegen een gokverslaving. Toch worden jaarlijks zo’n 276.000 pogingen geregistreerd waarbij mensen die op de lijst staan, toch proberen te gokken. We willen vermijden dat die mensen hun verslaving botvieren in dagbladhandels met gokautomaten. Daarom zorgen we ervoor dat de gokbedrijven hun gokautomaten moeten uitrusten met identiteitscontrole. Ook wedkantoren zullen hier opnieuw toe verplicht worden. Na het aan banden leggen van gokreclame en het invoeren van de speellimiet is dit opnieuw een belangrijke stap in de strijd tegen gokverslavingen. We tolereren niet langer ongebreideld geldgewin op de kap van mensen met een verslaving. Daarom is ook het wetsvoorstel om de minimumleeftijd voor alle kansspelen op te trekken naar 21 jaar dat wordt behandeld in het parlement, een goede zaak.”