Vrouwen zijn in ons land buitensporig vaak blootgesteld aan seksueel geweld. Deze regering maakte van bij haar aantreden van de strijd tegen seksueel geweld een absolute prioriteit. Vice-eersteminister en minister van Justitie Vincent Van Quickenborne engageerde zich om het seksueel strafrecht, dat zijn oorsprong vindt in de negentiende eeuw, met spoed te hervormen. Vandaag keurt de ministerraad het voorontwerp van wet voor de hervorming van het seksueel strafrecht goed. Het basisprincipe is een helder strafrecht aangepast aan de hedendaagse normen waarbij toestemming het centraal begrip is en er zwaarder gestraft wordt.
Onderbelicht fenomeen
Te veel vrouwen, mannen en kinderen in ons land zijn al slachtoffer geworden van seksueel geweld. Voor velen is het een dagelijkse dreiging. Het is een onderbelicht maatschappelijk probleem dat deze regering absoluut wil aanpakken. Hiervoor is een multidisciplinaire aanpak op verschillende fronten nodig. Eén van de belangrijkste zaken is een modernisering van het seksueel strafrecht.
De cijfers spreken boekdelen. In ons land worden bijvoorbeeld per dag gemiddeld 8 aangiftes gedaan van verkrachting. Het werkelijke aantal ligt veel hoger. Rekening houdend met het feit dat slachtoffers vaak geen aangifte durven te doen, wordt geschat dat er in ons land 80 verkrachtingen per dag gepleegd worden. In 75% van de gevallen is de verkrachter een bekende voor het slachtoffer.
Verkrachting is slechts één vorm van gendergerelateerd geweld. Ook inzake aanranding van de eerbaarheid, seksuele intimidatie, stalking of partnergeweld zijn de cijfers ontstellend hoog. In 93% van de gevallen van seksuele misdrijven zijn vrouwen of meisjes de slachtoffers.
Toch leidt slechts 10% van de aangiftes van verkrachting tot een veroordeling. Eén van de zaken die hiertoe bijdraagt, is de achterhaalde wetgeving inzake seksueel geweld.
Verouderd strafwetboek
Het huidige strafwetboek dateert uit 1867. Hoewel er sindsdien een evolutie in de wetgeving en de rechtspraak is geweest, blijft deze verouderde basis aanleiding geven tot heel wat onduidelijkheden, moeilijke bewijslast en te lage straffen.
Dat het seksueel strafrecht sterk verouderd is, blijkt onder meer uit het gebruik van termen die buiten de juridische context geen courante begrippen meer zijn zoals “aanranding van de eerbaarheid”, “zedenschennis” of “bederf van de jeugd”.
Er is bovendien nood aan een modern seksueel strafrecht dat uiting geeft aan de hedendaagse normen. Zo kan er momenteel bijvoorbeeld enkel sprake zijn van aanranding van de eerbaarheid op een meerderjarige wanneer er sprake is van dwang of geweld, maar niet als er een gebrek aan toestemming is.
Op verschillende vlakken stellen we gebreken vast in de huidige wetgeving. Er wordt te weinig rekening gehouden met nieuwe vormen van seksueel geweld, zoals stealthing (wanneer de partner tijdens de daad het condoom afdoet zonder toestemming). Van verschillende misdrijven is de definitie ontoereikend. Zo was er recent nog rechtspraak waarbij geoordeeld werd dat foto’s onder rokken trekken geen voyeurisme was, omdat het slachtoffer strikt gezien niet ‘ontbloot’ was. Tot slot zijn er verschillende lacunes, zoals onder meer het ontbreken van een definitie van incest als verzwarende omstandigheid.
De huidige strafmaten die worden gehanteerd binnen het seksueel strafrecht dienen in bepaalde gevallen ook te worden verhoogd. Een seksueel misdrijf moet volgens de historische wetgeving worden behandeld door het hof van assisen, met een volksjury. Echter worden omwille van dure en tijdrovende processen zedenmisdrijven gecorrectionaliseerd en wordt de verdachte steeds naar de correctionele rechtbank verwezen. Maar ook dat er daardoor te lichte straffen worden uitgesproken. Terwijl de samenleving vraagt om kordater op te treden.
Hervorming seksueel strafrecht
In de vorige regeerperiode is een commissie aan de slag gegaan met het uitwerken van voorstellen om ons strafwetboek te hervormen. Deze Commissie is nu nog steeds actief en zet zijn werkzaamheden verder.
De federale regering heeft op basis van die werkzaamheden beslist om met spoed het seksueel strafrecht te actualiseren. Dit door het hoofdstuk seksuele misdrijven uit het nieuw Strafwetboek reeds in te voeren in het huidige strafwetboek. Het is de regering menens in de strijd tegen seksueel geweld.
Op advies van de minister van Justitie neemt de regering nu een eerste horde om het luik seksueel strafrecht in het huidige strafwetboek versneld aan te pakken. Het voorontwerp van wet dat vandaag door de ministerraad wordt goedgekeurd, geeft daar uitwerking aan.
- 1. Toestemming als basisprincipe van nieuwe definities seksuele misdrijven
Het nieuwe luik in het strafrecht stelt de definities van verschillende vormen van seksueel geweld helder en eenvoudig scherp. Het fundament hiervan is de toestemming.
De definitie van toestemming wordt dan ook uitdrukkelijk opgenomen in de wet. Er is sprake van een misdrijf wanneer de toestemming ontbreekt: “Toestemming veronderstelt dat deze uit vrije wil is gegeven. Dit wordt beoordeeld in het licht van de omstandigheden van de zaak. De toestemming kan niet worden afgeleid uit de loutere ontstentenis van verweer van het slachtoffer. De toestemming kan worden ingetrokken op elk ogenblik voor of tijdens de seksuele handeling. Toestemming is er in ieder geval niet indien de seksuele handeling het gevolg is van een aanranding, bedreiging, geweld, verrassing, list of een andere strafbare gedraging. Toestemming is er evenmin wanneer de seksuele handeling is gepleegd ten nadele van iemand die in een kwetsbare toestand verkeert ten gevolge van bewusteloosheid, slaap, angst, invloed van alcohol, verdovende middelen, psychotrope stoffen of enige andere substantie met een soortgelijke uitwerking, een ziekte of een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, waardoor de vrije wil is aangetast.”
In de huidige definitie van verkrachting speelt toestemming reeds een belangrijke rol: “Verkrachting is elke daad van seksuele penetratie van welke aard en met welk middel ook, gepleegd op een persoon die daar niet in toestemt.” De definitie van verkrachting wordt wel op andere vlakken aangepast in de nieuwe wetgeving. De penetratie hoeft niet langer volledig te zijn maar kan ook gedeeltelijk zijn. Daarnaast stellen we dat tijdens de daad ook de toestemming kan ingetrokken worden. Dit is bijvoorbeeld relevant in gevallen waarbij de seksuele partner tijdens de daad het condoom uitdoet en de weigering negeert.
Voor heel wat andere misdrijven zoals de aanranding van de eerbaarheid bestaat op heden geen toestemmingspremisse. Geweld of dwang is in sommige gevallen een noodzakelijke voorwaarde. Wanneer de integriteit van een meerderjarige echter zonder toestemming wordt aangetast en er geen sprake van dwang of geweld is, dan kan er niet vervolgd worden. Deze anomalie werken we nu weg. Het ontbreken van toestemming zal voldoende zijn. We passen de term ook aan naar ‘aantasting van de seksuele integriteit’.
Ook van voyeurisme wordt de definitie aangepast. Het zal niet langer alleen van toepassing zijn op mensen die ontbloot zijn. Ook wanneer personen buiten hun medeweten om geobserveerd worden en dat deel van het lichaam dat zichtbaar is, op grond van de seksuele integriteit en in alle redelijkheid, verhuld zou zijn gebleven. Hierbij verwijzen we naar een recente uitspraak in januari 2021 van de rechtbank in Veurne waarbij het filmen onder rokken van dames niet gekwalificeerd kon worden als voyeurisme omdat de vrouwen een onderbroek aan hadden en dus strikt gezien niet ontbloot waren.
Zowel incest als seksueel geweld door een partner worden verzwarende omstandigheden. We geven het als zodanig een aparte definitie in het strafwetboek. Dit is een belangrijke stap om incest te erkennen als een strafbaar misdrijf en om ook uitdrukkelijk te erkennen dat er seksuele handelingen zonder toestemming kunnen plaatsvinden door een partner of ex-partner. Hiermee kunnen we de daders zwaarder bestraffen.
- 2. Strengere straffen en verzwarende omstandigheden
Voor verkrachting wordt de straf opgetrokken, na toepassing van de correctionalisering, van 1 maand tot 5 jaar naar 6 maand tot 10 jaar. De maximumstraf voor verkrachting wordt dus verdubbeld.
De basisstraf wordt verhoogd indien er sprake is van een verzwarende omstandigheid. Ook deze worden opgetrokken. Zo zijn er verzwarende omstandigheden wanneer er sprake is van: bedreiging of bij toediening van weerloos makende stoffen, incest, seksueel geweld door een partner, discriminerende drijfveer, als de dader een persoon is die een gezagspositie heeft, in aanwezigheid van meerdere personen of indien het slachtoffer jonger is dan 14 jaar of in een kwetsbare toestand verkeert.
Alle verzwarende omstandigheden gaan consequent een trap omhoog. De maximumstraf wordt minimaal verhoogd met 5 jaar. Daarnaast kan een rechter bijkomende straffen opleggen zoals het contactverbod of een ontzetting uit de burgerlijke rechten.
In het voorontwerp van wet sluiten we geen enkele straf uit: de rechter zal beschikken over het volledige arsenaal. Dat is belangrijk voor de individualisering van de straffen: elke straf moet op maat zijn. De autonome probatiestraf zal toelaten het probleem aan te pakken bij de kern: bij de seksuele problematiek van de dader.
Een rechter kan nu ook voor seksuele misdrijven alternatieve straffen opleggen zoals het elektronisch toezicht, de werkstraf en de autonome probatiestraf. Voordien waren alternatieve straffen niet altijd mogelijk voor zedenmisdrijven. Zo kon er geen verplichte begeleiding als autonome probatiestraf worden opgelegd voor seksuele delinquenten.
- 3. Sekswerk
Op heden is er een gedoogbeleid voor sekswerk, maar dus allesbehalve een legaal kader. Dit brengt veel problemen met zich mee, aangezien eenieder die met hen samenwerkt, zoals bv. de boekhouder of chauffeur, ook geacht wordt onderdeel te zijn van strafbare praktijken.
We geven sekswerkers nu eindelijk waar ze recht op hebben: erkenning en bescherming. Daarom decriminaliseren we sekswerk voor meerderjarigen. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om een sociaalrechtelijk kader voor hen te kunnen opstellen. Door corona is eens te meer gebleken dat hiertoe een grote nood bestaat. Ze hebben geen erkenning, geen sociaal statuut en dus ook geen vangnet bij verminderd inkomen.
Daarnaast stemmen we de prostitutiemisdrijven af op de bepalingen van mensenhandel. Uitbuiting van meerderjarige sekswerkers blijft in elk geval strafbaar. Wel voorzien we in een afzonderlijke bepaling als bijkomende waarborg voor uitbuiting van meerderjarige sekswerkers die niet onder de bepalingen van mensenhandel vallen. Zo decriminaliseren we dus het sekswerk maar indien er een element van mensenhandel zou zijn of van uitbuiting, blijft dit evenwel strafbaar. Voorbeelden hiervan zijn kamers die verhuurd worden aan woekerprijzen aan sekswerkers en waar dus een abnormaal voordeel wordt uitgehaald.
Belangrijke stap in bredere aanpak
Vandaag zet de regering met dit voorstel een eerste belangrijke stap. Het voorontwerp van wet wordt nu voor advies aan de Raad van State gezonden. Nadien zal het worden voorgelegd aan het Parlement.
Het bestrijden van seksueel geweld is een werk van lange adem. De hervorming van het hoofdstuk seksuele misdrijven in het Strafwetboek is een cruciaal element.
Het werk stopt hier niet. We gaan hierna verder met het nieuwe Strafwetboek. Daar zullen nog zaken in zitten die een impact zullen hebben op de strijd tegen intra- familiaal en seksueel geweld. Zo gaan we nog bekijken hoe we verder zullen omgaan met de TBS en zijn we met de experten aan het bekijken hoe we gedetineerden die op strafeinde komen en nog duidelijk een gevaar vormen voor de maatschappij het beste kunnen aanpakken. Ook de mogelijkheid van een nieuwe straf zijnde de opgelegde behandeling bij gedeeltelijke toerekeningsvatbaarheid wordt nog bestudeerd. Aangezien dit allemaal zaken zijn die ruimer toepasbaar zijn dan op het seksueel strafrecht, bekijken we dit in een volgende fase.
Een snellere, menselijkere en straffere aanpak is één aspect. Aan de andere kant moeten er ook gesensibiliseerd worden. Zodat het voor iedereen duidelijk is dat toestemming een basisprincipe is. Iedere persoon heeft het recht om over zijn eigen seksualiteit te beslissen. Enkel bij toestemming kunnen er seksuele handelingen gebeuren.
Nog dit jaar zal de regering een nieuw Nationaal Actieplan tegen gendergerelateerd geweld aannemen. Het nieuwe Nationaal Actieplan zal de focus leggen op een versterkte samenwerking met het middenveld in de strijd tegen gendergerelateerd geweld.
Dit initiatief zal gepaard gaan met voldoende middelen om maatregelen voor preventie, bescherming en vervolging uit te voeren.
Het maatschappelijk middenveld waarschuwde al langer voor de ontoereikendheid van de financiële middelen van justitie in dit verband, aangezien dit gebrek aan middelen verhindert dat alle slachtoffers en alle vormen van geweld naar behoren worden behandeld. Dit leidt er ook toe dat veel zaken worden geseponeerd en dat de daders een diep gevoel van straffeloosheid krijgen. Hier wordt komaf mee gemaakt.
De staatssecretaris werkt ook verder aan het NAP 2021-2025, in de overtuiging dat dit vergezeld zal gaan van voldoende middelen om maatregelen voor preventie, bescherming en vervolging uit te voeren.
Vincent Van Quickenborne, vice-eersteminister en minister van Justitie: “Ons huidig seksueel strafrecht is gebaseerd op een wetboek van 1867 en is onvoldoende aangepast aan de hedendaagse normen. Daarom moderniseren we het seksueel strafrecht. We maken het moderner met heldere definities waarbij toestemming het centraal principe is. We zorgen voor zwaardere straffen. De maximumstraf voor verkrachting wordt verdubbeld. De maximumstraf voor verzwarende omstandigheden wordt opgetrokken met minimaal 5 jaar. Dit is een belangrijke stap in de strijd tegen seksueel geweld. Het zal justitie en politie beter wapenen om op te treden, te vervolgen en te bestraffen.”
Sarah Schlitz, staatssecretaris voor Gendergelijkheid, Gelijke Kansen en Diversiteit: ““Ik ben verheugd dat deze regering de realiteit van seksueel geweld onder ogen ziet. Deze hervorming werd mogelijk gemaakt door recente bewegingen om de stem van vrouwen te laten klinken en naar hen te luisteren, zoals #MeToo, en door het werk van basisorganisaties. Het stelt ons in staat het strafwetboek af te stoffen van haar patriarchale erfenis, meer rekening te houden met de ervaring van de slachtoffers, en tegelijkertijd een duidelijk signaal te geven aan de daders van seksueel geweld.”