Oud Strafwetboek dateert al van 1867
De ministerraad keurde het wetsontwerp over Boek II van het Strafwetboek definitief goed in tweede lezing. Nadat in mei ook Boek I werd goedgekeurd, is daarmee het volledige ontwerp van het nieuw Strafwetboek dat minister Van Quickenborne uitwerkte, klaar voor bespreking in het parlement. De krijtlijnen zijn de gevangenisstraf als ultimum remedium, nieuwe en zwaardere strafbaarstellingen en straffen voor bepaalde misdrijven en een eenvoudige structuur.
Hoewel de samenleving intussen ingrijpend gewijzigd is, dateert het huidig Belgisch Strafwetboek nog uit 1867. Het loopt ver achter op de huidige maatschappelijke normen en bevat bovendien talloze bepalingen die al lang in onbruik zijn geraakt of aangevuld werden met een wildgroei aan bijkomende wetten. Ook de visie op straffen is te veel gestoeld op vergelding en te weinig op rehabilitatie. Bij haast elk misdrijf is de gevangenisstraf het uitgangspunt, terwijl de wetenschap intussen heeft vastgesteld dat bij minder zware inbreuken alternatieve straffen veel meer effect hebben.
Nieuwe en zwaardere strafbaarstellingen en aangepaste straffen
De strafbaarstellingen en strafmaten worden aangepast aan de hedendaagse waarden en normen. Dit werd reeds doorgevoerd voor het nieuw seksueel strafrecht en wordt nu ook doorgetrokken in het volledige Strafwetboek.
Dit geldt bijvoorbeeld voor feiten van intrafamiliaal geweld, waarvan de maatschappij terecht verlangt dat hier streng tegen wordt opgetreden. Zo wordt de strafbaarstelling intrafamiliale doodslag ingevoerd, wat wordt gelijkgeschakeld met moord en een straf van niveau 8. Voor diverse feiten zoals foltering, onmenselijke en onterende behandeling wordt de strafmaat, als strafverzwarend bestanddeel, steeds met een niveau verhoogd als dit plaatsvindt in een intrafamiliale context. Ook als het om een ex-partner gaat, is dit van toepassing. Partnergeweld kan ook zwaarder bestraft worden indien dit gebeurt in het bijzijn van een kind.
Omdat we vaststellen dat discriminatie zich op heel veel verschillende manieren kan uiten, wordt de discriminerende drijfveer als mogelijk verzwarende omstandigheid voorzien voor elk misdrijf. De reeds bestaande discriminatiegronden worden daarbij uitgebreid met genderidentiteit en genderexpressie. Een verzwarende omstandigheid betekent dat de rechter binnen het strafniveau voor een zwaardere straf moet kiezen.
Aanzetten tot zelfdoding wordt strafbaar. De aanzetting kan zowel psychisch als materieel van aard zijn. Psychisch wanneer men bijvoorbeeld op iemand inpraat om hem of haar ervan te overtuigen zich van het leven te beroven, materieel voorzien wanneer men weet dat iemand met suïcide gedachten kampt en bijvoorbeeld een wapen ter beschikking stelt.
Terrorisme wordt veel strenger bestraft. Onder andere deelname aan een terroristische groep zal 5 tot 10 jaar celstraf opleveren in plaats van 1 maand tot 5 jaar. Indien er deelgenomen wordt aan beslissingen binnen de terroristische groep kan dat tot 15 jaar cel opleveren in plaats van 10 jaar. Op het voorbereiden van een terroristisch misdrijf zal een celstraf tot maximaal 15 jaar staan in plaats van de huidige 5 jaar. Ook de straf voor het aanzetten tot terrorisme – of het opleiden van mensen voor het plegen van een terreurdaad – wordt opgetrokken tot maximaal 15 jaar in plaats van maximaal 10 jaar. De algemene regel is bovendien dat de strafmaat consequent een niveau verhoogt als de drijfveer bij een misdrijf terroristisch van aard is.
Geweld tegen mensen met een maatschappelijke functie wordt strenger bestraft. Dit gaat onder andere om politiemensen, hulpverleners, dokters, treinbegeleiders, buschauffeurs en anderen met een openbare functie. Concreet worden misdrijven met een niveau hoger bestraft indien deze tegen een van hen gepleegd worden.
Andere zaken die strafbaar worden zijn het overgooien van voorwerpen over de muren of afsluitingen van een gevangenis of gesloten instelling (niveau 2 of 3 bij herhaling), lijkschennis als nieuw misdrijf naast het reeds bestaande misdrijf grafschennis (niveau 2), het uitrusten en bezitten van een voertuig met een verborgen ruimte (niveau 2 of 3), binnendringen in voertuigen (niveau 2), het vervaardigen en verspreiden van pedofiliehandboeken (niveau 4).
Voor daders met psychiatrische stoornissen die niet onder de interneringscriteria vallen maar toch een verminderde toerekeningsvatbaarheid hebben, is er een nieuwe straf voorzien: de verplichte behandeling onder vrijheidsberoving. Deze straf vindt plaats in een gesloten forensische instelling.
Strafbaarstellingen die in onbruik zijn geraakt of niet meer in overeenstemming zijn met onze hedendaagse normen, verdwijnen uit het Strafwetboek. Zo werd in het nieuwe seksuele strafrecht sekswerk reeds gedecriminaliseerd.
Ook misdrijven die vandaag de dag absurd lijken, zal men niet meer terugvinden in het Strafwetboek. Dit gaat bijvoorbeeld om een ‘adellijke titel geven aan iemand die daar geen recht op heeft’, ‘het verstoren van de openbare orde in markten of graanhallen’ of ‘bedrog bij de keuze van monsters van munten om gewicht van goud, zilver en andere edelmetalen te bepalen’. Verschillende zaken die vandaag in de praktijk reeds administratief worden gesanctioneerd, verdwijnen eveneens uit de lijst met misdrijven. Denk bijvoorbeeld aan het verstoren van de nachtrust.
Gevangenisstraf als ultimum remedium
Samen met het reeds goedgekeurde Boek I van het ontwerp van nieuw Strafwetboek, luidt dit een coherente, moderne en wetenschappelijk onderbouwde visie op een effectief strafrecht in. De gevangenisstraf is niet langer het uitgangspunt en de rechter krijgt in het nieuw Strafwetboek meer mogelijkheden om straffen te diversifiëren.
Zo kunnen er verplichte probatiestraffen worden opgelegd zoals cursussen agressiebeheersing, opname in een afkickcentrum, werken met (verkeers)slachtoffers en andere. Van dit soort straffen is wetenschappelijk aangetoond dat ze daders effectiever tot inkeer brengen en zo de maatschappij beter beschermen tegen recidive. De rechter zal ook een geldboete kunnen opleggen op basis van het financieel voordeel dat uit het misdrijf werd gehaald, niet te verwarren met de reeds bestaande verbeurdverklaring.
Het toepassingsgebied van reeds bestaande strafvormen zoals een beroepsverbod of een rijverbod wordt uitgebreid naar veel meer misdrijven. Deze bijkomende straffen kunnen worden opgelegd indien er een verband is met de feiten.
Ook andere bestaande alternatieve straffen zoals de werkstraf, geldboete of elektronisch toezicht worden breder toepasbaar gemaakt.
Het systeem van terbeschikkingstelling van de strafuitvoeringsrechtbank na de gevangenisstraf, voor daders die nog steeds een groot risico inhouden voor de samenleving na vrijlating, wordt aangepast. De verplichte terbeschikkingstelling zal ook gelden bij verkrachting van minderjarigen naast de reeds bestaande categorieën. Op termijn, eens er voldoende aanbod is in het forensisch circuit, wordt het principe vervangen door de verlengde opvolging na strafeinde. Dit zet in op behandeling in plaats van verdere opsluiting en moet uitgevoerd worden buiten de gevangenis. Dit kan opgelegd worden bij misdrijven van niveau 3 of hoger.
Eenvoudige en coherente structuur
De achterhaalde opdeling van overtredingen, wanbedrijven en misdaden verdwijnt. Er wordt ook geen afzonderlijke straf meer gezet op elk misdrijf. In Boek I van het nieuwe Strafwetboek wordt een indeling in acht strafniveaus voorzien. Binnen niveau 1 komen de lichtste straffen voor en bij niveau 8 gaat het om de zwaarste straffen. In boek II van het nieuwe Strafwetboek wordt beschreven tot welk strafniveau de verschillende misdrijven behoren. Een hoger strafniveau betekent telkens een verhoging van de minimale en maximale strafmaat. Verzwarende bestanddelen bij een misdrijf brengen een verhoging van het strafniveau teweeg. Het plegen van een misdrijf waarbij het slachtoffer minderjarig is, waarbij er gewonden of doden vallen of het slachtoffer zich in een kwetsbare toestand bevindt, zijn enkele voorbeelden van verzwarende bestanddelen.
Voor de feiten die onder niveau 1 vallen, zijn gevangenisstraffen niet langer mogelijk. Het gaat om zaken waarvan de wetenschappelijke consensus aangeeft dat deze geen nut hebben en de maatschappelijke normen dit ook niet verwachten. Dit geldt bijvoorbeeld voor lichte vormen van vandalisme, smaad, laster of schending van het briefgeheim. De rechter moet zich in deze gevallen beroepen op andere strafmaatregelen zoals een werkstraf, een geldboete, een probatiestraf, een verbeurdverklaring, elektronisch toezicht en meer.
Bij niveau 2 behoort een gevangenisstraf tot 3 jaar wel tot de mogelijkheden, maar moet de rechter motiveren waarom de doelstelling van het vermijden van recidive niet bereikt kan worden met een ander soort straf. Dit laat toe om straffen op maat van de individuele zaak op te leggen. Het gaat om misdrijven zoals discriminatie, huisjesmelkerij, gewone diefstal, huisvredebreuk, schending van het geheim van het onderzoek of valsheid in geschrifte.
Het is pas bij zwaardere feiten gekoppeld aan de niveaus 3 tot en met 8 dat de gevangenisstraf de standaard blijft. Misdrijven van niveau 3, bestraft met celstraffen van 3 tot 5 jaar, zijn bedoeld voor feiten van bijvoorbeeld diefstal met geweld, afpersing, witwassen, publieke omkoping, en valsemunterij.
Misdrijven van niveau 4, met celstraffen van 5 tot 10 jaar, zijn onder meer foltering, ontvoering en deelneming aan een criminele organisatie als leidend persoon.
Misdrijven van niveau 5, met celstraffen van 10 tot 15 jaar, zijn onder meer foltering van een minderjarige of persoon met een kwetsbare toestand en gijzeling.
Misdrijven van niveau 6, met celstraffen van 15 tot 20 jaar, betreffen feiten van onder meer brandstichting bij nacht en gijzeling van minderjarigen.
Misdrijven van niveau 7, bestraft met 20 tot 30 jaar opsluiting, zijn onder meer doodslag, seksueel geweld met de dood tot gevolg en foltering met de dood tot gevolg.
Misdrijven van niveau 8, de hoogste schaal, worden bestraft met levenslange opsluiting. Dit geldt voor feiten zoals moord, intrafamiliale doodslag, doodslag gepleegd vanuit een discriminerende drijfveer, genocide en misdaden tegen de menselijkheid.
Het principe van de quasi automatische correctionalisering van misdaden wordt afgeschaft. Hierdoor wordt de strafmaat zoals bepaald in het Strafwetboek ook de werkelijke strafmaat en moet niet meer worden gewerkt met complexe omrekentabellen die moeilijk begrijpbaar zijn voor de burger. Om te bepalen welke zaken door het hof van assisen behandeld moeten worden, zal worden gewerkt met een positieve lijst. Het gaat om alle misdrijven binnen niveau 8 (zoals moord) en verschillende misdrijven uit niveau 7 waarbij het criterium de dood van het slachtoffer is. Daarmee wordt de huidige situatie zoals die in de praktijk wordt toegepast, wettelijk vastgelegd. Ook heel wat archaïsche bepalingen en strafbaarstellingen die al lang niet meer voor de rechtbank worden vervolgd, worden verwijderd.
Klaar voor discussie in parlement
De ministerraad keurde vandaag het wetsontwerp over Boek II van het Strafwetboek goed in tweede lezing, nadat dit op 12 mei reeds gebeurde voor Boek I. Hierdoor kan een grondig debat in het parlement over het nieuw Strafwetboek worden gevoerd.
Voor Boek I zijn de hoorzittingen in de Commissie Justitie al achter de rug en kan men na het zomerreces overgaan tot de bespreking. Dan zal ook de parlementaire behandeling van Boek II opstarten. Het nieuwe Strafwetboek zal in werking treden twee jaar na de goedkeuring door het parlement.
Vincent Van Quickenborne, minister van Justitie:“Het Strafwetboek is een fundament van justitie. Het bepaalt wat we als samenleving als criminele feiten beschouwen en welke straffen we daarvoor vastleggen. Het huidige Strafwetboek dateert van 1867, is hopeloos verouderd en enorm complex. Dat pakken we met dit ontwerp eindelijk aan. Met dit breed gedragen ontwerp zorgen we voor de gevangenisstraf als ultimum remedium, nieuwe strafbaarstellingen, zwaardere straffen voor bepaalde misdrijven en een eenvoudige structuur.”